donderdag 5 september 2013

Verdrongen liefde

 
  Een sprookje, onzin, kinderpraat, zo wordt het woord’ liefde’ beknotMet stoere, rationele oppeppers relativeren we de liefde kapot
We breken al dat moois liever in duizenden stukken, dan onze angst aan elkaar te tonen en hem samen weg te drukken
Oprecht huilden we als baby, zwaaien met de armpjes tot iemand onze gebeden aanhoort, iedereen die de liefde ooit opgaf, heeft dat kind vermoord
Het verlangde zo naar liefde van de hoogste graad, maar wij kleefden dat huilend mondje dicht, bestempelden het als domme praat.
Toch ziet iedereen die diep genoeg wil kijken datzelfde intens verlangen dat nooit echt zal bezwijken. Het waakt over onze dromen, toont de zin van ons bestaan. Wanneer bergde jij je dromen op, wanneer liet jij dat moois vergaan?

We lopen maar te vitten, hebben al wat negatief is gezien, wanneer gaf jij je laatste compliment, toonde jij je kwetsbaar bovendien?
Angsthazen zijn wij geworden, gevoelens veilig in de kelder met een slot op de deur. De sleutel ingeslikt, ongrijpbaar ook al heerst de sleur
Wat doen we graag alsof we de controle hebben, alsof alles in orde is.
Maar hoe dieper we in onszelf kijken, des te meer zit er mis
Illusie wint het van de realiteit, we komen maar niet tot innerlijke rust, we zijn de handgreep kwijt, leven doelloos, maar tonen ons toch oh zo zelfbewust…

**Ken Heylen**

Geen opmerkingen:

Een reactie posten