Hoe relativeren verdrinken wordt
Kindjes horen te luisteren, de ouderen weten het beter, zo hebben we dat geleerd. Onbewust hebben we daardoor het kind in ons bezeerd, gedaan of het niets wist dat het nergens goed voor was, alleen maar luisteren en flink zijn, mooi in de pas. Zoveel verlangen naar vertrouwen, naar” laat me gewoon even zijn wie ik ben”. “Laat me gewoon even men eigen pad verkennen voor ik aan die regeltjes wen”.
We leren onze gevoelens en wie we diep vanbinnen zijn al weg te stoppen van kleintjes af. Dat flink zijn blijft onze levenslange straf. We drukken stress dagelijks weg alsof het er niet is. Maar diep vanbinnen stapelt het op, daar worden emmers bijgehouden van al de stress, van pijn, verdriet, van het gemis. In ons hoofd zeggen we “wat zijn wij sterk, wij geven niet op”, terwijl onze ziel huilt en ons zovaak smekend vraagt “STOP”.
Wat zijn wij toch sterk, wat zijn wij toch flink, altijd goed geluimd altijd die façade, “alles gaat goed, geen probleem”, en maar relativeren. We noemen het “trots” maar eigenlijk is het onszelf kleineren. We dwingen ons iets te zijn dat we niet zijn en zijn er nog trots op ook. En onze dromen en echte verlangens? Die gaan op in rook.
Elke dag zijn er zoveel factoren waarop onze ziel reageert, waarop je hart zegt “doe dat niet meer”. Maar wij gaan lekker door, geven alleen ons hoofd nog gehoor. Voor onze ziel is elke dag een duik in het zwembad, duiken zonder lucht te komen nemen is een gevaar, hoe dieper we gaan hoe moeilijker je terug geraakt. In ons hoofd kunnen we flink zijn en ons mentaal verdoven voor pijn. Maar in ons hart zal dat verlangen om even echt te bestaan er altijd zijn.
**Ken Heylen**
Geen opmerkingen:
Een reactie posten