donderdag 4 september 2014

Donker en licht



Duister, donker, kil…angstig, eenzaam, een hart zo stil
Stil omdat het niet mocht kloppen. Stil omdat er geen leven in mocht zijn
Duister, donker, kil, angstig eenzaam, een hart zo stil.
Stil omdat er niemand rond stond die het zou begrijpen, bang dat ze de liefde uit me zouden knijpen
Duister, donker, kil…angstig, eenzaam, een hart zo stil
Stil omdat er geen tijd en plaats was voor het hart van een kind, niet voor een traan, niet voor lach
Duister, donker, kil…angstig eenzaam een hart zo stil

Stak ik een kaarsje aan blies men het terug uit en kreeg ik een klap, “warmte bestaat niet” was de boodschap waarvan men wou dat ik ze snap.

Duister, donker, kil bleef het in mijn kamer, en ik die zo verlangde naar dat brandend kaarsje om mijn handen aan te verwarmen. Een kaarsje dat het licht weerspiegelt van mijn ziel. Het licht dat steeds weer werd gedoofd, het licht waar niemand in geloofd.

Behalve ik, ik ben het licht dat is ontwaakt, uit een hart dat werd gekraakt. Nooit zal het nog doven, altijd zal het branden. Want nu verwarm ik naast die van mij nog zoveel andere handen.  Zo wordt dat kleine vlammetje een kampvuur waar we rond praten en waar onze ziel kan leven. Waar we zowel elkaar als onszelf een warm leven kunnen geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten